Nu we hier toch zijn, hebben we de neiging allerhande vruchten te proberen. En ook hier heb je seizoensfruit. het mangoseizoen is nu ongeveer afgelopen, en de beste jackfruit krijg je vlak voordat de moesson begint. Nu zien we weer andere vruchten in de winkels en op de markt. Veel ervan zijn ook wel in Nederland te verkrijgen, maar smaken daar toch anders dan hier, waar ze rijp van de bomen komen. Zo hebben we onlangs rode drakenfruit gekocht. In Nederland krijg je meestal de variant met wit vruchtvlees. Rode drakenfruit heeft dieppaars, zacht vruchtvlees. De vrucht zit vol met kleine zwarte pitjes, maar ook deze zijn zacht en makkelijk te eten. Het pellen van een drakenfruit is niet lastig. De schil laat makkelijk los en kun je zo van het vruchtvlees af trekken. De smaak is zoet, maar niet heel sterk. Wel lekker. Drakenfruit komt niet oorspronkelijk uit India, of zelfs uit Azië, maar uit Zuid-Amerika. De weersomstandigheden hier zijn echter ideaal voor de vrucht, waardoor hi tegenwoordig ook vaak in Azië geteeld wordt. Vooral in Vietnam.
Een andere vrucht die we hebben geprobeerd is de ramboetan. Familie van de lychee, maar dan lekkerder, volgens internet. Een vlezig en zoete vrucht met wit vruchtvlees dat een lekkere bite heeft. De buitenkant ziet er niet heel aantrekkelijk uit, met zijn zachte stekels. Middenin de vrucht zit een grote pit, vergelijkbaar met die van een pruim.
Een derde vrucht die we nu regelmatig eten is de granaatappel. Lastiger te pellen dan de vorige twee. Hoewel redelijk sappig, eet je van de granaatappel eigenlijk de zaadjes met hun omhulsel. De vruchgelei is lekker zoet, maar de zaden maken dat de vrucht toch een beetje wrang smaakt. Schijnt wel heel erg gezond te zijn, boordevol vitaminen.



Reactie plaatsen
Reacties