Nee, geen ruimteschepen en stoere mannen. Vandaag, 15 augustus, is Indiase onafhankelijkheidsdag. De dag dat de Britten in 1947 India aan de Indiërs teruggaven. En net als alles hier, is deze dag omgeven met ceremonie en rituelen.
Verschillende gebouwen in de stad zijn de afgelopen dagen al versierd in het oranje-wit-groen van de Indiase Tiranga (driekleur). Het aantal verkopers van vlaggetjes en andere driekleurige prullaria is omhooggeschoten. En mensen lopen rond in feestelijke kleding. Op St. Albert's is het dubbel feest, want vandaag is het ook nog eens Maria Hemelvaart. De versieringen van de diploma-uitreiking zijn gebruikt om zowel het beeld van Maria als de vlaggenmast voor de school te versieren.



Om acht uur in de ochtend zou de vlag ceremonieel gehesen worden door Father Thoppil. Dus wij om acht uur present. We waren even vergeten dat het acht uur Kerala-time zou kunnen zijn. Er waren een paar studenten bezig de vlag klaar te maken, maar verder was er nog niemand. Uiteindelijk om kwart voor negen was iedereen aanwezig. Naast studenten en docent van het college, en het volledige management natuurlijk, waren er ook de cadetten van de NCC (National Cadet Corps), van landmacht, luchtmacht en marine.
Na de nodige toespraken, waar weer iedereen met naam en toenaam werd welkom geheten en bedankt, werd de vlag gehesen en het volkslied gezongen. Vervolgens nog een paar toespraken over hoe mooi en goed het moederland is. Een beetje van de strekking: "Don't ask what your country can do for you, but what you can do for your country." De Indiërs zijn een trots volk.
Hierna was het officiële gedeelte voorbij. Wij wilden de rest van de dag nog op pad. Simon had nog altijd de wens om naar Eloor te gaan, om daar als ramptoerist de milieuvervuiling te gaan bekijken. Daarnaast zou er in Eloor (ooit een separaat stadje, nu een deel van Kochi) een militaire parade zijn, waarvan de Fathers zeiden dat die het bekijken waard was. Behalve dat veel mensen vrij zijn op deze dag, is er, naast een televisietoespraak van de president én een van de premier, verder niet zo veel te doen. Dus: Óp naar Eloor.
Eloor
Voor de laatste keer namen we de metro, deze keer naar Kalamassery. Hier stapten we over op een riksja. We huurden de beste man voor een uur. Het zou veel langer worden.
Allereerst wilde Simon graag naar de Periyar rivier, om met eigen ogen de vervuiling door de chemische bedrijven in het stadsdeel te bekijken. We roken de chemische stofjes al toen we de fabrieken naderden, maar verder zag Eloor er vooral erg groen uit. De mensen wonen er in een behoorlijk groene omgeving. De rivier stroomde, en de paar mensen die we spraken op verschillende punten langs de rivier, waren van mening dat het met de vervuiling best wel meeviel. Dit had echter voor een groot deel te maken met het regenseizoen, waardoor de waterstand veel hoger was en het water sneller stroomde dan tijdens de droge periodes. We hebben nog wat foto's gemaakt van enkele grote chemische bedrijven, en na een rondrit van een uur hadden we het wel gezien in Eloor.
In plaats van terug te gaan naar het metrostation, stelde de chauffeur voor om naar de Varapuzha fishmarket te gaan, een van de grootste in Kochi. We verlieten Eloor en staken de rivier over. De vismarkt was inderdaad uitgebreid, en er werd behalve vis ook groente en fruit verhandeld. We zagen de beroemde Karimeen (pearlspot), enorm grote prawns en kleine tonijn. Om van de aanprijzingen van de verkopers af te komen, vertelde zelfs Simon dat hij vegetariër was.
Na een rondtocht over de markt, zijn we wat gaan eten. En daar stelde Simon voor om nog wat verder te gaan rijden, de backwaters in.

... en wat zien we (voor het eerst) in de metro...
Kadamakkudy


Niet ver van Varapuzha liggen de backwaters van Kadamakkudy. En in die backwaters hadden we in een tijd geleden al een mooi viewpoint gemarkeerd. We vroegen de tuktukchauffeur ons daarheen te brengen. We lieten de bebouwde kom achter, en reden al snel over smalle weggetjes door uitgestrekte wateren.
Er stond een heerlijke bries en de zon scheen in onze gezichten. En we waren niet de enigen die hier hun vrije Independence Day kwamen doorbrengen. Overal langs de waterkant zaten stelletjes, en bij de viewpoint waar we uitstapten was een pre-wedding fotoshoot bezig.
Daar kwamen we er achter dat we ook dichtbij een toddyshop, de Kadamakkudy pallu shop, waren die ons al in maart was aangeraden door Father Jensen. Nu we er toch zijn, dachten we, gaan we ook ein-de-lijk toddy drinken. Pallu is een ander woord voor toddy. Toddy is een soort palmwijn, die gemaakt kan worden van het sap van verschillende soorten palmen. Als je dit sap even laat staan, begint een natuurlijk fermentatieproces. Dat resulteert in een mild bubbelende, licht alcoholische drank. Zoet, met een zuurtje door de fermentatie, en enorm lekker! Toddy wordt lokaal geproduceerd, en gebotteld in hergebruikte bier- en andere flessen. We begonnen voorzichtig met één flesje, maar hebben er even later nog maar een bij besteld. Gewoonlijk drink je het bij scherpe currygerechten, mar deze gelegenheid had alleen visgerechten op het menu staan. Bovendien hadden we al gegeten. Maar de ligging, in de middle of nowhere, omringd door water, was ook al uniek te noemen.
Na ons drankje liepen we terug naar de riksja. Een beetje roezig, door de dag in de zon en de alcoholische versnapering, reden we vervolgens terug naar St. Albert's.


Proost!
Reactie plaatsen
Reacties
Grote bewondering dat jullie al die namen van plaatsen, gerechten personen, feestdagen, gebouwen, tempels en zo voort correct weet te spellen en onthouden. Hartelijk gegroet, Henk van Renssen