De Sultan en de Maharadja

Gepubliceerd op 18 mei 2024 om 13:30

    Mysore (spreek uit als Maisoer) was de oude hoofdstad van de staat Mysore. De Britten hadden de regering al overgebracht naar Bangalore, en dit werd na de onafhankelijkheid nog eens bevestigd. In 1973 werd de naam van de staat veranderd in Karnataka.

   Hoewel Bangalore een schitterende stad is, met veel oude gebouwen die de status van hoofdstad benadrukken, is Mysore toch echt een oude koningsstad. De huidige Maharadja van Mysore, een hindoe, woont er nog in een fabeltastisch paleis. En de oude heersers Hyder Ali en Tipu Sultan, moslims, hebben hun stempel op de stad en omgeving gedrukt. 

Tipu Sultan

   Tipu Sultan, we zijn zijn naam al vaker tegengekomen. De succesvolle heersen van Mysore, die vier keer oorlog tegen de Britten heeft gevochten. Hij smeedde bondgenootschappen met andere Moslimheersers in India, en met de Fransen. Hij wordt nu nog geëerd als vrijheidsstrijder tegen de Britse overheersing in het land. Zijn bijnaam is De Tijger van Mysore. Op zijn vlaggen en in zijn paleis en in zijn mausoleum is de tijgerstreep prominent aanwezig. 

   Behalve in gevechten, heeft hij grote betekenis gehad voor de staat Mysore, omdat hij de economie heeft laten groeien. Onder zijn leiderschap is de zijdeproductie van Mysore één van de belangrijkste van het land geworden. Verder is Mysore hofleverancier van etherische oliën en wierrook.

   Kortom, een interessante historische persoon, die we hier in Mysore ook wat beter hebben leren kennen. We zijn naar zijn oude hoofdstad Srirangapatna, op 12 kilometer van Mysore, gereden. Daar stond het fort, waar de Britten hem uiteindelijk definitief verslagen hebben. Hoewel zijn -Franse- adviseurs hem aanraadden om via geheime gangen het fort te ontvluchten, besloot hij tegen zijn tegenstanders te blijven vechten. "Het is beter één dag te leven als een tijger, dan duizend jaar als een schaap." Dat werd zijn laatste gevecht.

de Watergate, war de Britten het fort binnenkwamen, ligt vlak naas de plaats waar Tipu Sultan aan zijn einde kwam.t

   Van het fort hebben de Britten bijna niks heel gelaten. Er staat nog een poort en wat versterkingen langs de rivier. Verder is alles vernietigd. Gelukkig zijn ze wel afgebleven van het zomerpaleis, of Garden Palace, van Tipu Sultan. Een magnifiek gebouw. Het leek aan de buitenkant niet zo veel, toen we er aankwamen. De zonwering was dicht, en het dak is niet bijzonder versierd. Maar het paleis is, op de fundering na, helemaal opgetrokken uit hout. En iedere vierkante centimeter is beschilderd. Grote muurschilderingen van veldslagen van Tipu Sultan, bloemetjes op de plafonds. En ook weer in de meest sprekende kleuren. Nou snap ik wel dat ze de zon buiten willen houden om het schilderwerk te beschermen.

   Het gebouw is vierkant, met open gangen rond de buitenkant van het paleis. In het midden bevinden zich verschillende kamers, die via deuren met elkaar verbonden zijn. In de dubbele muren zijn de trappen naar de eerste verdieping verborgen. Deze hebben we helaas niet gezien. We mochten dan ook niet naar boven. Tijdens het laatste gevecht van Tipu, hadden de Britten het paleis al veroverd en zijn zoons hadden zich overgegeven, terwijl de Sultan zelf nog aan het vechten was.

   Na het Paleis hebben we zijn sterfplaats bezocht, en uiteindelijk het mausoleum waar hij begraven ligt samen met zijn ouders, en omringd door tientallen familieleden (ooms, zusters, kinderen).  Het viel ons op hoeveel moslims al deze plaatsen ook bezochten. Met name het mausoleum leek een waar bedevaartsoord, met gebedshuis en alles. We voelden ons bijna misplaatst. Totdat ook hier we de vraag kregen of we samen op de foto mochten. De toeristen zijn toch hetzelfde overal. Die paar witten die rondlopen, zijn minstens zo interessant als de plaats die ze bezoeken.

De Maharadja van Mysore

   Hyder Ali, de vader van Tipu Sultan, was eigenlijk een soldaat van redelijk lage komaf. Zijn talenten als legeraanvoerder hadden ervoor gezorgd dat hij onder de aandacht kwam van de maharadja van Mysore. En op een gegeven moment had hij zoveel macht, dat hij de feitelijke baas was van de staat. En deze status gaf hij door aan zijn zoon, die hij van jongs af aan opvoedde voor dit doel. Na de dood van Tipu Sultan gaven de Britten de macht weer terug aan de familie van de Wodeyar Radja's  (Radja: Koning, Maharadja: Grote koning), en sloten een bondgenootschap met hen. Deze maharadja werd uiteindelijk een van de sterkste Indiase bondgenoten van de Britten. En hij spon er goed garen bij. 

   De rij Maharadja's is ononderbroken, van 1399 tot nu. De huidige is de 27ste. Na de Indiase onafhankelijkheid werd Mysore een constitutionele monarchie, tot 1954. Toen werd de staat helemaal opgenomen in de republiek India, en werd de maharadja koning in naam alleen. In 1973 is de koninklijke titel zelfs officieel verdwenen, en was hij alleen nog het hoofd van de familie. Maar in de volksmond blijft het de Maharadja.

   De Maharadja woont nog steeds in het grote paleis in Mysore. Maar ook dit moet onderhouden worden. Hoewel de Maharadja rijk genoeg schijnt te zijn, is een extra zakcentje voor het onderhoud van gebouwen niet onwelkom. Wij hebben het paleis tweemaal bezocht. De eerste keer was in de avond. Er was een licht- en geluidshow in de tuin van het paleis, waarbij het paleis op verschillende manieren belicht werd. Er was deze avond een show in het Kannada (de taal van Karnataka), die wij dus niet konden volgen. Maar aan de geluiden van kanonnen en trappelende paarden te horen, heeft Mysore een heroïsche geschiedenis beleefd. De dynamische verlichting van het paleis was zó, dat je tijdens de vertelling de 

boodschappers bijna door het gebouw zag lopen, om de koning op de hoogte te brengen van wat er was gebeurd. De voorstelling eindigde ermee dat alle lampen op het paleis aan gingen. Een magnifieke aanblik.

   Het paleis is nog niet zo oud. Net als het zomerpaleis van Tipu Sultan, woonde de maharadja eerst in een volledig houten paleis. Dit is echter afgebrand in 1896, tijdens het bruiloftsfeest van de oudste prinses. De toenmalige Maharadja liet zijn nieuwe onderkomen ontwerpen door een Britse architect. Het was klaar in 1912.

   Een tweede bezoek brachten we overdag. We gingen er van uit dat foto's nemen verboden zou zijn, maar wonder boven wonder was dat niet het geval. Het was druk, enorm druk. Het is vakantietijd, en veel Indiërs hadden met ons het idee opgevat om de woning van de maharadja te komen bewonderen. En er was genoeg te bewonderen. De tuinen zijn netjes aangelegd, met verse struiken en aangeharkte paden. Vrijwel geen afval te vinden hier, wat voor ons een grote verrassing was.

   Het paleis zelf is goed onderhouden. Alles zat strak in de (goud)verf. De glas-in-lood-daken waren helaas bedekt met doeken, waarschijnlijk om het glas te beschermen tegen de zon en de inwerking van duivenpoep. Want ondanks netten en metalen pinnen op randjes, vlogen en nestelden er genoeg vogels in het gebouw. De voorkant van het paleis is opengewerkt, met bogen en pilaren die teruggrijpen op de bouwstijl van de Moghuls, evenals de uivormige koepels die de daken vormen. Gebrandschilderde ramen brengen licht in het trappenhuis en de balzaal is voorzien van een glazen dak versierd met pauwen.

   In de paleistuin is ook een olifantenverblijf, waar de twee olifanten van de maharadja leven. Aan de muurschilderingen in het paleis te oordelen, had men in het verleden veel meer olifanten. Deze zijn waarschijnlijk vervangen door luxe auto. Want ook een maharadja wil natuurlijk met zijn tijd meegaan. Verder staat bij ieder van de vier toegangspoorten die in de paleismuur zijn aangebracht, een tempel. We hebben er maar eentje van bezocht, ze lijken te veel op elkaar om een bezoekje aan alle vier interessant genoeg te maken.

Mysore biedt nog meer

   Onze laatste dag in Mysore hebben we de Jaganmohan Palace Art Gallery bezocht. Dit was het alternatieve paleis van de maharadja, als er aan zijn "echte" paleis gewerkt werd. En toen dat afbrandde in 1896.

   Ter gelegenheid van weer een prinsessenhuwelijk, werd er in 1902 een nieuwe facade gebouwd met daarachter de feestzaal. In 1915 werd het paleis ingericht als kunstgalerij. De feestzaal werd nog altijd gebruikt als zodanig, en voor optredens van muziek en dans. Op het ogenblik dat wij er waren, was men bezig het lekke dak van het auditorium te vernieuwen.

   De kunstgalerie bevat vele schilderijen, die door de jaren heen verzameld zijn door de verschillende maharadja's. Leuke weetje is dat er veel schilderijen hangen van Raja Ravi Varma. Zoals inmiddels bekend, betekent "Raja" koning. Hij was een lid van de koninklijke familie van Travancore, die veel artiesten -schilders, schrijvers, muzikanten en componisten- heeft voortgebracht.

   Op de bovenverdieping van het paleis was waren nog de oorspronkelijke muurschilderingen te zien, waaronder de stamboom van de koninklijke familie Wodeyar. 

   Omdat we nog wat tijd over hadden voordat onze bus naar Kozhikode zou vertrekken, besloten we nog de onderwaterwereld van Mysore te bezoeken. Het was er redelijk koel, en de vissen worden er op aardige manier getoond in grote aquaria. Aan het eind van de rondwandeling liepen we door een lange tunnel onder de aquaria door.  We moesten toch wat met onze tijd.

  Want dat is eigenlijk het enige dat er echt mist hier in India. Koffietentjes/cafeetjes waar je lekker rustig een tijd op een terrasje kan blijven zitten. Eten en drinken is iets wat de Indiërs in hoog tempo doen. Bestellen, innemen en weer verder. Je krijgt de rekening na het eten ook meteen op je tafel. Even natafelen is er niet bij. De afgelopen dagen hebben we één zaak gevonden waar dat wel redelijk goed kan. Dus tot ons eigen afgrijzen zijn we nu af en toe te vinden bij de ene zaak die we zijn tegengekomen waar ze behoorlijke (filter)koffie schenken en vaak een terras hebben: Starbucks.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.