In het spoor van Tipu Sultan
Tijdens onze rondreis door Kerala, Tamil Nadu en Karnataka waren er twee namen die we steeds maar weer tegenkwamen: Hyder Ali, maar meer nog Tipu Sultan. Hoog tijd dus, om eens uit te zoeken wie deze twee heren waren en wat ze zoals uitgespookt hebben om zo alomtegenwoordig te zijn in de geschiedenis van dit stukje India.
De achttiende eeuw vormde een roerige periode in India. Aan het begin van de eeuw was het noorden onder controle van het grote Mughal-rijk. Na de dood van keizer Aurangzeb in 1707 viel dat rijk uiteen in allerlei fracties. Lokale leiders bestreden elkaar om zo veel mogelijk territorium onder controle te krijgen. Vanaf 1740 mengden de Britse en Franse koloniale ondernemingen zich bovendien in de lokale conflicten.
De Carnatische oorlogen tussen 1746 en 1763 waren conflicten tussen de Britten en Fransen om de controle over de Coromandelkust in het zuid-oosten van India. De conflicten speelden voornamelijk tussen de Britse kolonies Madras (tegenwoordig Chennai) en Cuddalore enerzijds en de Franse kolonie Pondicherry (tegenwoordig Puducherry) anderzijds. De Britse East India Company en de Franse Compagnie des Indes stonden tegenover elkaar. Hoewel de Fransen Pondicherry behielden was met hun uiteindelijke nederlaag een einde gekomen aan hun ambitie een groot koloniaal rijk in India te stichten.
Hyder Ali


De vader van Tipu Sultan, Hyder Ali is waarschijnlijk geboren in 1722 in de Punjab. Over de precieze herkomst van Hyder Ali bestaat onder historici onenigheid. Hyder klom op in de rangen van het leger van Mysore. Door militaire successen in de strijd tegen naburige koninkrijken werd hij steeds belangrijker. Hij introduceerde verschillende innovaties die hij had geleerd van de Franse troepen in de Carnatische Oorlogen. Hyder Ali was betrokken bij de verdediging tegen de belegering van het Devanahalli Fort. In 1755 was Hyder Ali opgeklommen tot commandant van 3000 man infanterie en 1500 cavalerie en verrijkte zichzelf op campagnes door plundering. In 1758 doorbrak Hyder Ali het beleg van Bangalore en nam de stad in. In de loop van 1759 had hij het hele leger van de Maharadje van Mysore onder zich. Hij overvleugelde zijn baas, de Maharadja Krishnaraja van Mysore, en werd in 1761 koning van Mysore, nadat hij de eerste minister en de Maharadja gevangen zette in zijn eigen paleis. Hyder Ali noemde zich Sultan Hyder Ali Khan in navolging van de Mughal keizer Shah Alam II. De kleine prinselijke staten in de Malabar regio, Kolathunadu, Kottayam, Kadathanadu, Tanur, Valluvanad en Palakkad werden een voor een toegevoegd aan het grote Koninkrijk Mysore.
Wij kwamen de naam Hyder Ali voor het eerst tegen bij het fort in Pallakad, dat hij in huidige vorm heeft laten bouwen nadat hij Palakkad veroverde op de Zamorin van Calicut.
In 1766 versloeg Hyder Ali de Zamorin van Calicut (een bondgenoot van de Britten) definitief en voegde ook Calicut bij Mysore. Hyder Ali sloot een alliantie met de Fransen en maakte gebruik van Franse arbeiders en kennis bij het opbouwen van een leger met moderne wapens en artillerie. Hij hervormde het leger, de economie en het bestuur naar Frans voorbeeld, waardoor een moderne staat ontstond. Tijdens het bewind van Hyder Ali was Srirangapatna de hoofdstad van het Koninkrijk Mysore. Het was een goed versterkte stad met een indrukwekkend fort en paleizen. Wij bezochten het fort, althans wat er van over is, want het werd grondig vernield door de Britten na de verovering in 1799.


Als heerser van Mysore was Hyder Ali veelvuldig in oorlog met naburige koninkrijken. De Eerste Engels-Mysore Oorlog (1767–1769) was een conflict tussen Hyder Ali en de Britse East India Company. De oorlog werd aangewakkerd door de intriges van Asaf Jah II, de Nizam van Hyderabad die zijn eigen belangen door de Britten bedreigd zag. In 1767 vielen de Britten Mysore binnen. Vervolgens leidde Hyder Ali veldtochten door gebieden langs de Indische oostkust die onder Britse invloed stonden. Hoewel hij er niet in slaagde de Britten een definitieve nederlaag toe te brengen, was het vredesverdrag van 1767 zeker in het voordeel van Mysore.
De tweede Engels-Mysoorse oorlog was een direct gevolg van de voortdurende rivaliteit tussen Hyder Ali en de Britten. Hyder Ali van Mysore lanceerde in 1780, gesteund door Franse troepen, een aanval om de Britten uit hun koloniën in Zuid-India te verdrijven. De oorlog kende bloedige gevechten en wisselende successen voor beide partijen. Tipu Sultan, de oudste zoon van Hyder Ali, en ook een goed militair strateeg, versloeg de Britten onder William Baillie bij de Slag bij Pollilur in september 1780 en John Braithwaite bij Kumbakonam in februari 1782, waarbij beiden als gevangenen naar Srirangapatna werden gebracht. De Britse bevelhebber Sir Eyre Coote keerde later terug en versloeg Ali bij de Slag bij Porto Novo en Arni. Niet lang daarna stierf Hyder Ali aan kanker en werd de oorlog voortgezet door zijn zoon, Tipu Sultan.
Tipu Sultan
Tipu Sultan werd geboren op 1 december 1751 in Devanhalli, iets ten noorden van Bangalore als zoon van Hyder Ali. Hij werd militair opgeleid door Franse officieren in dienst van zijn vader. Hij volgde zijn vader op na diens dood in 1782 en zette de tweede Engels-Mysoorse oorlog voort tot aan 1784. Hij onderhandelde en sloot het Verdrag van Mangalore van 1784 met de Britten, waarmee de oorlog voorlopig werd beëindigd en de situatie van voor de oorlog goeddeels hersteld werd.
De Britten wilden hun invloed uitbreiden. In 1790 vielen ze Mysore binnen. Tipu Sultan kwam terecht in de 3e oorlog tegen de Britten. Deze oorlog verliep zeer ongunstig voor Tipu Sultan. Hij verloor in 1791 de stad Bangalore en een jaar later verloor hij de slag bij Srirangapatna. De oorlog eindigde met het Verdrag van Seringapatam in 1792, waarbij Tipu grote delen van zijn grondgebied moest afstaan.
Door zijn onophoudelijke strijd tegen de Engelse overheerser, wordt Tipu Sultan ook wel gezien als een van de eerste Indiase vrijheidsstrijders. Mede daarom worden alle plaatsen waar hij -en zijn vader- een stempel op heeft gedrukt, massaal bezocht door toeristen (en dan met name moslims). De meeste forten die onder hun bewind zijn gebouwd, zijn opgenomen in de catalogus van de Archeological Survey of India, een soort van stichting voor nationaal erfgoed.
Hoewel Hyder en Tipu moslims waren, hebben zij Hindoeïstische tempels die al in de forten aanwezig waren, laten staan, na hun verovering. Wel bouwden zij vaak ook een moskee in het fort.


Als heerser over het grote koninkrijk van Mysore heeft Tipu Sultan ook gezorgd voor een grote moderniseringsslag voor het zuiden van India. Zo heeft hij een handelsmaatschappij opgericht, vergelijkbaar met de VOC, de Britse East-India Company en de Franse Campagnie des Indes. Hiervoor heeft hij plantages laten aanleggen. Verder bouwde hij fabrieken voor de productie van papier, suiker, gereedschappen en hij introduceerde de zijdeproductie in Mysore. Verder heeft hij ook wat sociale veranderingen op zijn conto staan. De erfopvolging in de vrouwelijke lijn, die gewoonlijk was in de Malabar (westkant van zuid-India, het huidige Kerala) werd door hem afgeschaft. Ook beval hij dat vrouwen hun bovenlichaam moesten bedekken. Vóór zijn tijd droegen de vrouwen van de Malabar hun sarees over een onbedekt bovenlijf.
Tipu’s sultanaat eindigde in 1799 na de Vierde Engels-Mysoorse-oorlog toen de Britten en de Nizam van Hyderabad opnieuw zijn hoofdstad Srirangapatna aanvielen. Tipu Sultan is overleden op 4 mei 1799 in Srirangapatna. Zijn lichaam werd gevonden bij de Water Gate. Hij werd na zijn dood met toestemming van de Britten in het familiegraf, het Gumbaz-mausoleum, naast zijn vader begraven. Na de val van Tipu Sultan werd de Maharadja als marionet van de Britten weer in het zadel geholpen.

Al voor de daadwerkelijke dood van Tipu Sultan, gaven zijn zoons zich over aan de Britten. Zij werden, met hun zusters en moeder en grootmoeder overgebracht naar Vellore Fort. Hier hebben zij enkele jaren als gevangenen gewoond. Een aantal van zijn kinderen en de twee vrouwen zijn er begraven in twee familiegraven, en niet bijgezet in de tombe waar hun illustere mannen/vaders liggen.
We bezochten de Gumbaz in Srirangapatna en merkten dat het er veel toeristen waren. Tipu Sultan wordt nu door veel Indiërs geëerd als een van de grote vechters tegen de Britse overheersers. In het mausoleum gingen uit respect de slippers uit. Foto's maken van de graven van Tipu Sultan en Hyder Ali was helaas niet toegestaan.